Dienend leiderschap volgens Management Drives
‘Zeg niet hoe ik me moet gedragen, daar krijg ik jeuk van.’
In onze individualistische, masculiene maatschappij klinken de laatste jaren steeds vaker geluiden over dienend leiderschap, waar individualisme eigenlijk geen rol zou spelen. Een interview met Richard Berenschot, managing partner bij Management Drives (MD), over dienend leiderschap. Een begrip dat je op jezelf kunt toepassen, ook als je geen leidinggevende functie hebt.
Voor degenen die niet scherp (meer) hebben waar Management Drives voor staan, kun je een korte inleiding geven?
‘MD gaat over leiderschap en persoonlijk leiderschap. Het is een waardenvrije methode om je drijfveren te bepalen: door middel van een vragenlijst krijg je inzicht in wat jou motiveert om iets te doen. MD zegt niets over je competenties en vaardigheden, maar over wat jou ertoe brengt om ze in te zetten en van welke opdrachten en omgevingen jouw hart sneller gaat kloppen. Als er een match is, is je voorkeursgedrag ook het gedrag wat het meest passend is in jouw werk en werkomgeving. Maar het kan ook zijn dat je niet in alle opzichten effectief bent. Dan kun je iemand op zijn drijfveren motiveren om ander gedrag te gaan vertonen.
Ikzelf bijvoorbeeld heb oranje als eerste kleur – ik wil graag succesvol zijn – en heb nauwelijks een blauwe drijfveer. Ik loop niet warm voor een blauw keurslijf, dat vind ik lastig omdat het niet in mijn natuur zit. Maar ik ben wel degelijk in staat om blauw gedrag te vertonen. Sterker nog, als ik zie dat blauw gedrag mij succesvol maakt, zou ik stom zijn dat niet te vertonen. Om dat voor elkaar te krijgen, moet ik wel gemotiveerd worden op mijn eigen eerste kleur, namelijk oranje.’
Iedereen is in staat elk gedrag te vertonen. Iedereen zou dus ook dienend leiderschap kunnen vertonen. Welk MD-profiel past daar het best bij?
‘Als dienend leider moet je de ander stimuleren zoals die gestimuleerd wil worden. Je natuurlijke gedrag is leiderschap uit jouw profiel. In het mijne is dat de ondernemer en in geel bijvoorbeeld zit de visionair. Een dienend leider sluit met de vorm van zijn of haar leiderschap aan bij zijn omgeving, bij de mensen aan wie hij leiding geeft. Ik moet in staat zijn mijn eigen geldingsdrang – dit zit in oranje, rood en geel – te bedwingen en daadwerkelijk oprecht te luisteren naar en me te verplaatsen in de ander. Dat zit vooral in groen en paars, wat minder in blauw.
In paars zit dienstbaar, paars zou dan ook de natuurlijke redenering zijn als best passende MD-profiel voor dienend leiderschap. Maar zeg mij niet dat ik me paarser moet gedragen, want daar krijg ik jeuk van. Wat wel werkt, is zeggen: het zou handig (een mooi oranje woord) zijn om ook wat meer aan te sluiten bij het paarse in je omgeving, want (die ‘want’ heb ik nodig) dan word je succesvoller. Als dienend leider volg je de drijfveren van je omgeving. Om erachter te komen wat die zijn, heb je ontwikkelde antennes nodig, of een methodiek zoals MD.’
Hoe kun je die stap, van het aansluiten bij de ander, nemen?
Iedere drijfveer, iedere kleur heeft een motivatie dienend leiderschap te willen vertonen. Een groen iemand wil dat vanwege idealisme; we gaan beter samenwerken, krijgen meer energie en worden er allemaal gelukkiger van. Voor mij, met een oranje profiel, zit het hem erin dat ik denk dat we er succesvoller door zullen zijn.’ ‘Als je eenmaal helder hebt waarom je iets zou willen, waarom het goed voor je zou zijn, komt het daarna aan op je openstellen voor anderen en op je competenties en vaardigheden. Waar willen de mensen in je werkomgeving bereiken, waar willen ze heen ontwikkelen? Waar hebben ze behoefte aan? Als dat is aan inspraak en effectieve communicatie en je bent niet gewend je besluiten toe te lichten of voor draagvlak te zorgen, dan heb je jezelf daarin te ontwikkelen.’
Wat is de valkuil van dienend leiderschap?
‘De kracht ervan is dat het uitgaat van de ander. Maar je weet dat mensen zich afvragen: wat moet ík nu dan doen? Je krijgt als het ware een viertrapsraket: ken jezelf, ken de ander, motiveer jezelf om aan te sluiten bij die ander en sluit dan ook daadwerkelijk aan bij de ander. Die motivatie is ongelooflijk belangrijk; anders wordt het heel lastig om rode, oranje en gele mensen warm te maken voor dienstbaar leiderschap. Ook op een andere manier is dat moeilijk. Zij vragen zich af: Hoeveel van mezelf moet ik inleveren? Maar het gaat niet om inleveren, het gaat om aansluiten. Dat is een lastig element. Het gaat je immers in eerste instantie energie kosten, om daarna uiteindelijk energie te krijgen.
Wat het ook vraagt: zelfreflecterend vermogen. Ben ik in staat naar mezelf te kijken in de context waarin ik functioneer? Ben ik in staat objectief waar te nemen en de behoeften van de ander te herkennen? Dit is lastig, want mensen redeneren naar zichzelf toe. En: Ben ik dus in staat uit mijn comfortzone te stappen en ander gedrag te vertonen dan mijn primaire acties en reacties vanuit mijn eigen drijfveer?
Ik geloof dat ieder mens in staat is om te evalueren: Was dit goed, adequaat of had ik ander gedrag moeten vertonen? De kunst is dat evaluatiemoment steeds dichter bij de actie te plakken, sterker nog, ervóór te doen. Wat voor gedrag wil ik vertonen, wat zou het effect kunnen zijn, zou ik kunnen schakelen? Dat noem ik dienend leiderschap. En in het speelveld van het belang van de medewerker, de organisatie en jijzelf moet je als leider acteren.’
Kun je daarin te ver gaan?
‘Natuurlijk. Als ik uit mijn comfortzone stap om vervolgens alleen maar bij een ander te moeten aansluiten die echt heel anders is dan ik, geef ik mezelf weg zonder daar zelf iets uit te halen. Dat is wel een extreme vorm waarbij je jezelf te veel opoffert. Dat houd je niet vol. Als je dan te horen krijgt ‘Maar dat is goed voor de organisatie’, denk ik: ammehoela. Ik moet ook energie krijgen. Ik moet immers ergens de motivatie vinden om dat gedrag te vertonen.’
Kun je een mooi voorbeeld geven van een dienend leider en zijn tegenpool?
‘Het is in de huidige maatschappij niet makkelijk om aan dienend leiderschap te doen. We leven in een tijdperk waarin het erg draait om profileren, positie innemen, jezelf bewijzen. En de tijd die je krijgt om te performen, om je meerwaarde te tonen, is kort. Misschien niet wat je direct zou verwachten, maar de voetballers Lionel Messi en Cristiano Ronaldo vind ik sprekende voorbeelden. Messi is hierin de dienend leider: een speler die het team beter laat functioneren, maar zelf ook subliem presteert. En hij juicht samen met de rest. Een contrast met Ronaldo, die blij mag zijn als er teamgenoten naar hem toe komen om een doelpunt samen te vieren. Hij straalt uit: ‘Ik heb het gefikst.’ Dat is ook zo, maar toch. Overigens is dat, ondanks dat Messi’s aanpak werkt, ook de kritiek op Messi: hij heeft geen profileringsdrang.’