1. Begin met een eerste kleine stap

Een kleine klus kan – in je hoofd of in de realiteit – monsterlijke vormen aannemen als je hem blijft uitstellen. Begin daarom met een eerste kleine stap en blijf vervolgens stappen. Eenmaal op gang is het makkelijker om door te lopen.

2. Vraag hulp

Andere mensen, zoals je collega’s of een partner, kunnen je helpen door je er aan te herinneren waaróm je iets doet, aan wat je wilt bereiken. Vraag ze je net dat zetje te geven waardoor je in beweging komt of blijft. Ook kunnen ze je helpen voorkomen dat je dingen doet die je juist niét van plan was.

3. Balans

Ook zéér gemotiveerde mensen kunnen opgebrand raken. Om goed te kunnen blijven presteren lever je niet alleen inspanning; je hebt ook ontspanning nodig. Zorg daarom voor pauzes, soms even iets heel anders doen – of zelfs niets, en voldoende slaap.

4. Waardeer

De actie zelf mag je dan misschien geen voldoening geven, je handelingen zorgen wel voor een resultaat waar je blij van wordt. Verheug je op alle ruimte als de zolder is opgeruimd, de besluiten die genomen worden aan de hand van jouw adviesrapport en de reis die je gaat maken als de koffers zijn gepakt. Bedenk bij alles wat je doet wat de waarde is. (En als die er niet is, doe het dan niet).

5. Zingevers

Wat zijn jouw drie grootste zingevers? Moet die leuke collega er zijn? Uitdaging? Cup-a-soup? Een teamprestatie? Buitenlucht? Zorg er voor dat je voldoende hebt van wat jij belangrijk vindt en waar je energie van krijgt.