Klinkende samenwerking
Het jaarlijkse CiEP Sounds of Working is niet alleen een muzikaal feest, maar leert ons ook veel over teamvorming. Dat proces verloopt niet willekeurig, maar ontvouwt zich via forming, naar storming, norming en performing. De groep wordt gevormd, maakt stormachtige ervaringen mee en ontwikkelt eigen gedragsnormen, processen en werkafspraken. Die stellen haar in staat om als groep te werken en zelfs te excelleren.
Fijn doen wat er gezegd wordt
Meer dan 200 mensen komen bij elkaar om samen een onbekend resultaat tot stand te brengen… Forming verloopt dus eerst wat ongemakkelijk. Je kent elkaar nog niet en test uit of er overeenkomsten zijn met de andere aanwezigen. Er is behoefte aan veilige patronen voor interactie. Een dirigent neemt de leiding. Hij vertelt waar te zitten en wat te doen. Dat zorgt dan voor opluchting en vertrouwen. Dit is de fase waarin we blij zijn om richting te krijgen, waaruit die dan ook mag bestaan. Zo kan het dat je jezelf terugvindt, terwijl je toonladders aan het oefenen bent. Te midden van een groep onbekenden. Omdat je gezegd wordt het te doen.
Behoefte aan eigen controle
Wanneer zich een gemeenschappelijk verwachtingspatroon heeft ontwikkeld, zullen mensen hun individualiteit, macht en invloed weer terug willen krijgen. Je gaat niet zomaar bij de bassen staan, omdat bij de tenoren geen plek meer is. Stoelen kunnen verplaatst; een extra rij staanplaatsen is zo gevormd. Groepsleden worden gedreven door hun behoefte aan controle, zowel om de zaak te beheersen als om richtingsgevoel te krijgen. De dirigent moet krachtig optreden, grenzen aangeven, duidelijk sturen en met zachte doch zekere hand aangeven welk gedrag gewenst is. Leiderschap maakt acceptatie en commitment mogelijk.
Vertrouwen in samenspel
Als de ‘frustratie’ van de eerste twee fasen achter de rug is, kan de groep eindelijk gaan optreden als een echte groep en niet alleen als een verzameling individuen. Er ontstaat een samenhangend geheel en duidelijkheid over de rollen en processen die nodig zijn om taken uit te voeren. De dirigent geeft aanwijzingen als functie van het gewenste eindresultaat. Het vertrouwen in het samenspel groeit. Er ontstaat genegenheid en betekenisvolle relaties. Sopranen en alten, tenoren en bassen, ze bestaan niet los van elkaar maar in een interactieve relatie tot elkaar. Je hóórt waar het mooi wordt, waar de kracht van samen loskomt. De groep heeft nu een eigen identiteit, een eigen klank. En deze onderscheidt haar van alle andere groepen, die hetzelfde proces ervaren.